donderdag 21 augustus 2008

Radicale Tolerantie als medicijn tegen het Islamdebat

Tolerantie. Het was al zolang veiliggesteld en vanzelfsprekend dat het de onhebbelijke kwalen kreeg van achterstallig onderhoud. De op luide toon bejubelde, maar steeds minder goed begrepen, verworvenheid bleek in het multiculturalistische tijdperk onderhevig aan een groeiende uitholling die pas laat werd ontmaskerd. Het intolerante deed sluipend zijn intrede, eiste zijn plek op onder de noemer “yet another way of life (culture) that needs protection” en werd door de samenleving gepresenteerd als een trots bewijs van moderne verdraagzaamheid.

Tolerantie en alles waar het voor staat werd zo geïnterpreteerd dat nieuwe, soms diametraal tegenoverstaande gebruiken, gedragingen en oproepen de ruimte kregen, terwijl voorzichtige waarschuwingen automatisch het stempel ontvingen van xenofobie, geborneerdheid en onvervalste discriminatie. De zwakke argumentatie van de eerste anti-multiculturalisten met hun kinderlijke oproep “Weg met alle buitenlanders!” hielp daar natuurlijk niet echt bij.
Rauwe kantjes kwamen weliswaar steeds vaker bovendrijven maar vielen ten prooi aan ontkenning, wegkijken en goedpraten vanuit een rotsvast vertrouwen dat het allemaal goed zou komen en waarbij werd gewezen op eerdere pacificaties, zoals zo treffend beschreven in Het multiculturele drama van Paul Scheffer. Het onaantastbare geloof in “ieder zijn eigenheid” en “alles sal reg kom” in het multiculturalisme van eind vorige eeuw vond zijn weerslag in een verstikkende politieke correctheid en een populair cultuurrelativisme, die elke discussie domineerden en disbelievers buiten de orde plaatsten.

Sinds 2000/2001 zijn we ruw wakker geschud en zijn we ons bewust van een noodzakelijk nieuwe visie op en omgang met de multiculturaliteit. Op een flink aantal terreinen is dat inzicht er zeker gekomen, ook al loopt de invoering van maatregelen soms hopeloos vast en is onverminderde actie hard nodig. Te denken valt aan een doordacht en terughoudend immigratiebeleid, het belang van inburgering en de Nederlandse taal, het bevorderen van sociale cohesie en een gedeelde identiteit, alsook het bestrijden van werkeloosheid, schooluitval, criminaliteit en opvoedproblemen die steeds meer een etnisch-cultureel stempel kregen opgedrukt.

Maar met de tolerantie bleef en blijft het tobben. Nog steeds sluiten we te vaak de ogen, geven toe aan lange tenen en buigen zelfs voor onverdraagzame eisen, maar ook schieten we steeds vaker door in extreme tegenreacties die al even bedenkelijk zijn. Het geeft de verschillende flanken afwisselend wind in de zeilen en houdt de polarisatie intact.
Het heftige debat over de multiculturele samenleving heeft zich verengd tot een fixatie op de Islam en aanverwante culturele tradities. Niet verwonderlijk, gezien de veelheid aan fundamentele kwesties die erbij aan de orde komen, maar soms fungeert het ook als zondebok voor heel andere integratieproblemen. En terwijl het ene kamp religieuze en culturele dwingelandij praktiseert of er teveel in meebeweegt, neigt het andere kamp naar een alomvattende strijd tegen deze religie en zijn gebruiken. Op deze doodlopende weg houden partijen elkaar gevangen, terwijl echte oplossingen aan de horizon verdwijnen. Een circus van jij-bakken en bezweringsformules, van retoriek en monomanie, dat niet zelden gepaard gaat met persoonlijke aanvallen. En tot overmaat van ramp geflankeerd door een overheid die er maar niet in slaagt een precies en krachtig antwoord te formuleren of zich wisselend overgeeft aan een keuze voor het ene of het andere kamp. Met als enige constanten een chronisch gebrek aan leiderschap en een voortdurend voeden van wantrouwen.

Ondanks onhoudbare redeneringen en doorgeschoten reacties gaat het debat natuurlijk wel ergens over. De angst voor de Islam is gerechtvaardigd als sprake is van oproepen, acties en gebeurtenissen die getuigen van een aantasting van fundamentele vrijheden. Maar niet als die ertoe zou leiden dat mensen niet meer mogen geloven, lezen, denken en dragen wat zij willen. En de verontwaardiging over het aan banden willen leggen van religieuze boeken en gebruiken, of zelfs het oproepen tot een alomvattend anti-Islam beleid, is eveneens gerechtvaardigd. Maar niet als die ertoe zou leiden dat harde en terechte kritiek onbeantwoord blijft of zelfs moet worden ingeslikt uit angst voor dreigementen en vervolging op basis van afgestofte en opgerekte Godslasteringswetten.

Achter het ontspoorde debat schuilt een volkomen verkeerde opvatting van het begrip tolerantie, dat door het verwoestende multiculturalisme een soft en slecht imago heeft gekregen. Maar nieuwe voorvechters uit verschillende stromingen herontdekken de werkelijke waarde en raken aan cruciale elementen van een ooit zo doeltreffend medicijn. Een nieuwe naam zou er zelfs voor op zijn plaats zijn, in een poging het in ere te herstellen. Radicale Tolerantie noem ik het voorlopig maar, bij gebrek aan beter.
Radicale tolerantie is keihard en onverzettelijk. Zowel in zijn strijd tegen het intolerante, alsook in zijn bescherming van het toegestane. Waarbij geen sprake is van verkeerde inschikkelijkheid voor het onvrije, noch van panische reacties op het vrije. Het moet iedereen duidelijk maken welke vrijheden en keuzes er zijn, wat deze werkelijk betekenen en welke ononderhandelbare en actieve bescherming zij in het kader van de vrije samenleving genieten. Tegelijkertijd moet het duidelijk maken dat elke bedreiging of aantasting van deze vrijheden - oproepen daartoe niet uitgezonderd - onherroepelijk leidt tot ingrijpen en vervolging. Met als uiterste consequentie bij recidive een (tijdelijke) uitsluiting van bepaalde democratische rechten of een gedwongen vertrek.
Tot in de haarvaten van de samenleving en tot achter elke voordeur moet dit wezen van de radicale tolerantie worden uitgedragen, uitgelegd en bewaakt, met een krachtige overheid die hieraan invulling geeft. Een nieuwe pacificatie voor een vastgelopen debat, waarbij het besef is doorgedrongen dat het de tolerantie zelf is die vraagt om radicaliteit en niet de aanval op elkaars vrije overtuigingen of vrije gedragingen. Vrije overtuigingen en gedragingen die bovendien moeten zijn beschermd tegen welke vorm van achterstelling of ongelijkheid dan ook, maar die ook vrijelijk kunnen worden verlaten zonder angst voor gevolgen.

In dit licht bezien zijn de strijd tegen de westerse samenleving enerzijds en de strijd tegen de Islam anderzijds, beiden uitingen van intolerantie. Een monomanie die de kern mist, weliswaar begrijpelijk en menselijk, maar al in de tijd van Spinoza ontmaskerd.
De open multiculturele, multireligieuze samenleving zal er een zijn van voortdurende confrontatie met andersdenkenden, andersgelovigen en andersgeaarden. Of het nu gaat om wijn op tafel, controversiële en beledigende uitspraken, foto’s en schilderijen, korte broeken van stratenmakers, cartoons en films, ongesluierde cultuurgenoten, homo’s en afvalligen. Of dat het gaat om heilige geschriften en gebruiken, hoofddoekjes, denigrerende uitspraken over homo’s en ongelovigen, Halalhypotheken, burkini’s, moskeeën, bebaarde gelovigen in reclames en Halal producten in winkels en restaurants. Het zal door iedereen moeten worden aanvaard en verdedigd in het besef dat afwijzing ook het eigen recht op anders zijn vernietigt. Elke andere oplossing leidt vroeg of laat tot onbeheersbare conflicten of tot gesegregeerde enclaves die zich afsluiten voor de wereld. Radicale tolerantie maakt samenleven in de onvermijdbare global society mogelijk, zonder miskenning van problemen enerzijds of gevoelens van achterstelling anderzijds.

Wat deze radicale tolerantie precies betekent voor het functioneren en de inrichting van de maatschappij moet opnieuw worden bekeken. Of het nu gaat om de openbare ruimte, het integratiebeleid, het onderwijs, het Justitieel beleid, het publieke debat of welk ander relevant terrein dan ook, alles moet (waar nodig) herijking ondergaan. En het is van belang vertegenwoordigers van alle verschillende stromingen, religies en culturen hierbij te betrekken. Het opstellen van een Pact van Verdraagzaamheid, waarin de radicale tolerantie in de multiculturele samenleving kernachtig en concreet is uitgewerkt, kan een eerste stap zijn. Ongetwijfeld naïef, maar gezien de blijvende patstelling een poging waard.
Hoe dan ook dient de overheid zelf krachtig leiding te geven aan dit proces en het tot speerpunt van de multiculturaliteit te benoemen. Waarbij het ook zijn eigen inrichting niet vergeet, want een staat te midden van vele religies en levensovertuigingen kan, goed beschouwd, op niets anders meer zijn gebaseerd dan het Laïcisme, zoals wordt beargumenteerd in het boek “Moreel Esperanto” van Paul Cliteur (relevante passage hier).

Oplossingen hebben altijd iets plats en onbeholpens, maar iets zegt mij dat een afgedwongen en scherp bewaakte radicale tolerantie een van de nieuwe sleutels is in de omgang met de multiculturele samenleving in het algemeen en het Islamdebat in het bijzonder. In ieder geval tot het moment is aangebroken dat het wederzijds vertrouwen is hersteld en tolerantie weer als iets vanzelfsprekends kan worden "opgeborgen". En hoe moeilijk dat inmiddels ook is, partijen zullen moeten proberen uit de eigen schaduw te stappen en hier serieus naar te kijken. Tenzij politiek, God of Allah verhoede, definitief is verworden tot een cynisch spel waarin problemen louter dienen om er electoraal garen bij te spinnen.
Bovendien zal het andere integratieproblemen weer meer op de voorgrond plaatsen, die eveneens met kracht moeten worden bestreden. Want ook als minder fundamentele problemen verbonden raken met etnische en religieuze groepen, blijven onderbuikgevoelens en vervreemding op de loer liggen met alle gevolgen van dien.

Na het schrijven van dit artikel stuitte ik op deze Pierre Bayle lezing (2004) van Jonathan Israel. Het maakt mijn werkje met terugwerkende kracht overbodig en nietig, maar geeft me niettemin de steun mijn oproep door te zetten. Deze lezing, een absolute aanrader, zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die een leven in dit land wil opbouwen. Jonathan Israel maakte een monumentale studie van het ontstaan en het wezen van de verlichting, opgetekend in internationaal bejubelde meesterwerken van ongekende diepgang. Het verrassende is dat hij tot de absolute overtuiging komt dat de verlichting en zijn essentiële begrippen hun oorsprong vinden in Nederland. Deze constatering is verontrustend en geruststellend tegelijk. Verontrustend, omdat we zover zijn afgedreven van fundamentele inzichten die nota bene in eigen land zijn ontstaan. Geruststellend omdat we het als nationale trots goed kunnen gebruiken in het opbouwen van een gemeenschappelijke toekomst in een niet meer weg te denken multiculturele samenleving.

Marcel Vreemans, 15 augustus 2008

Verschillende politici en opinieleiders zijn gevraagd om een (korte) reactie, alsook naar hun bereidheid om op een wiki-achtige manier bij te dragen aan een Pact van Verdraagzaamheid. Binnengekomen reacties zullen hier de komende weken worden geplaatst. Een aantal toezeggingen is inmiddels gedaan.


Ten aanzien van uw reacties
Dit artikel is bij verschillende weblogs en organisaties onder de aandacht gebracht. U kunt vrijelijk reageren. Normaal ben ik wars van het weghalen van reacties, maar in dit geval ben ik iets strenger, omdat het een serieus doel dient. Graag on-topic blijven en natuurlijk geen heen-en-weer gescheld. Niettemin zijn scherpe meningen van harte welkom. Veel plezier!



Reacties van prominenten

Overzichtslijst prominenten
Carel Brendel
Mohammed Jabri (stichting Mirsab)




Reactie van Carel Brendel

Beste Marcel,

Je oproep voor radicale tolerantie komt op een goed moment. Er zit lichte beweging in de vastgelopen stellingenoorlog rond de beladen onderwerpen islam, immigratie en integratie. Het is een goede zaak om het hoofd koel te houden, op te roepen tot een feitelijk en zindelijk debat, om duidelijk stelling te nemen tegen zaken die onze vrije seculiere samenleving bedreigen, maar ook om je niet vast te bijten in onschuldige bijzaken of te vervallen in een cynisch soort racisme.

Het maatschappelijk debat mag trouwens best scherp worden gevoerd. Het liefst wel op grond van feiten en argumenten, niet op grond van veronderstellingen en etiketten. Mensen moeten worden gesteund of veroordeeld in samenhang met hun daden en opvattingen, niet omdat ze 'links'. 'rechts', 'moslim', 'christen', 'seculier', 'allochtoon' of 'autochtoon' zijn.

Eén punt moet we wel van het hart. Je schrijft dat er sprake is van 'fixatie op de Islam'. Wat mij betreft is dat alleen een fixatie op de politieke islam, dat gedeelte van de moslimwereld dat zijn normen en leefregels wil opleggen aan alle moslims en niet-moslims en daarvoor een internationale strijd voert die onze vrije samenleving op termijn kan aantasten. De afvallige, seculiere en liberale moslims dreigen de eerste slachtoffers te worden van de islamisering, die door de intolerante groeperingen binnen de islam wordt nagestreefd. Het is belangrijk om de op vrijheid gerichte moslims te steunen en niet toe te geven aan de eisen van de op onvrijheid gerichte moslims. Juist deze op vrijheid gerichte moslims kunnen een belangrijke rol in het debat spelen. Aan deze vorm van 'fixatie op de Islam' houd ik daarom graag vast.

Concreet betekent dit: ik ben niet tegen de bouw van moskeeën, ik ben wel voor het uitzetten of tot de orde roepen van imams die in de moskee tot onverdraagzaamheid oproepen. Ik ben niet tegen het dragen van hoofddoekjes, ik ben wel tegen het dragen van hoofddoekjes door politiemensen, rechters, wethouders, ministers en andere vertegenwoordigers van de neutrale overheid. Ook ben ik tegen het laten dragen van godsdienstige kleding door schoolkinderen, die zelf nog geen vrije keuze hebben kunnen maken voor een godsdienst of levensbeschouwing.

Ik heb er begrip voor dat een salafistische imam geen wijn wil drinken in een praatprogramma, ik heb er geen begrip voor dat in dat geval de andere deelnemers evenmin wijn krijgen voorgezet. Voor één of twee islamitische kledingsstukken maak ik overigens een uitzondering: de boerka en de niqaab. Deze twee uitingen van Middeleeuwse slavernij horen niet thuis in een vrije democratische samenleving.

Uiteraard ben ik tegen een verbod van de Koran ondanks de vrouwvijandige en haatzaaiende passages in dit religieuze boek. In het Westen hebben de de Hervorming en de Verlichting te danken aan het feit dat mensen de mogelijkheid kregen om zelf kritisch in hun eigen taal de Bijbel te lezen. Allleen een kritische studie van de Koran kan zorgen voor een hervorming binnen de islam. Kortom: Lees dat boek!

Geen strijd dus tegen een godsdienst en zjn gebruiken, wel een strijd op het moment dat een godsdienst en zijn gebruiken de vrijheid van anderen aantasten. Een probleem bij de islam is namelijk dat de gebruiken een centrale rol spelen. Sommige gebruiken zijn zichtbaar en kunnen daardoor een rol spelen bij de sociale controle op gelovigen die van de kudde dreigen af te dwalen. Concreet: ik heb geen bezwaar tegen hoofddoekjes, ik heb wel bezwaren als het dragen van hoofddoekjes er toe leidt dat vrouwen zonder hoofddoekje worden uitgescholden of geïntimideerd. Ik heb geen bezwaren tegen moslims die zich aan de ramadan houden, ik heb wel bezwaren tegen moslims die de ramadan gebruiken om andere, seculiere of liberale moslims, in het orthodoxe gareel te dwingen.

Veel (niet alle) problemen rond immigratie en integratie hangen samen met de onwil van behoudende stromingen binnen de islam om zich aan te passen aan de vrije westerse samenleving. Daarom houd ik vast aan mijn 'fixatie', waarbij ik een open oog probeer te houden voor de enorme diversiteit onder de Nederlandse moslims en de grote inspanningen die velen doen om hier succesvol te integreren.

Verwacht van mij overigens niet dat ik een Pact van Verdraagzaamheid onderteken of opstel. Ik sta op het standpunt dat journalisten onafhankelijk moeten schrijven en alleen bij hoge uitzondering moeten actievoeren en in comité's zitten. Wel zal ik mijn pen gebruiken om met een onafhankelijke en open geest de goede kanten van zo'n pact te belichten, en kritiek te leveren op de minder geslaagde onderdelen.

Tot slot vind ik het jammer dat Marcel Vreemans een pseudoniem is. Het maatschappelijk debat is er bij gebaat dat de deelnemers in alle openheid voor hun mening uitkomen.

Met vriendelijke groet,

Carel Brendel

auteur van Het verraad van links

www.hetverraadvanlinks.nl

---------------------------------------------------------------------------------------------------

Reactie van Mohammed Jabri
(Mohammed Jabri is oprichter van de stichting Mirsab. Deze stichting biedt o.a. een podium aan Faizel Ali Enait, bekend als de afgewezen sollicitant voor de functie van Klantmanager bij de Rotterdamse gemeentedienst Sociale Zaken (vanwege weigering handen schudden). De heer Jabri laat weten dat Faizel Ali Enait in geen enkel opzicht woordvoerder of vertegenwoordiger is van de stichting Mirsab.)

Beste Marcel,

Op jouw verzoek heb ik je oproep tot een radicale tolerantie gelezen en goed tot me laten doordringen. Ik heb hierbij geprobeerd om alles wat ik al wist even achterwege te laten en je woorden zoveel mogelijk in hun zuiverste intentie te interpreteren, zonder vooringenomenheid, vooroordelen of een sceptische houding tegenover wat ik vooraf al dreig te noemen ‘het zoveelste slappe initiatief om het vastgelopen maatschappelijk debat weer op de rails te krijgen’. Ik moet namelijk toegeven dat de laatste jaren die houding zich nogal eens meester maakt van mijn bui, na het ‘encounteren’ van soortgelijke initiatieven. De meesten van dit soort initiatieven hebben namelijk nooit meer een vervolg gehad, of in ieder geval niet het gewenste effect. Was het anders geweest, had jij je waarschijnlijk niet genoodzaakt gevoeld deze oproep tot radicale tolerantie te doen. Ik ben van nature echt een optimist en geloof altijd weer ‘dat het goed komt’. Maar ook na het lezen van jouw oproep heb ik mijn vraagtekens. Ten eerste bij de gekozen strategie, ten tweede bij de uitkomst.
Terwijl ik jouw oproep tot radicale tolerantie lees, ontkom ik er niet aan te denken dat je eigenlijk niet tot tolerantie maar tot acceptatie oproept. Je draagt een scala aan valide argumenten aan, zoals het Godgegeven recht om jezelf te zijn zoals je wilt zijn en tevens de Godgegeven verplichting om anderen te accepteren zoals zij zijn.

Als moslim zou ik nu heel makkelijk in de slachtofferrol kunnen kruipen en roepen dat dit nu precies is wat de meeste moslims in Nederland willen: niet gediscrimineerd worden op geloof, kleding of zelfs afkomst. En ook niet als groep aangesproken worden vanwege de actie(s) van een individu.

Aan de andere kant van ‘de loopgraven’ (zoals jij al dramatisch verwoordde) wordt die slachtofferrol net zo makkelijk ingenomen: ‘we worden hier beroofd van onze vrijheden, waar onze (groot)ouders voor hebben gestreden, en hier en daar zelfs het leven hebben gelaten’.

Hier bovenop wordt het gedrag van een groep criminele jongeren als argument aangedragen. Gooi daarop de gebeurtenissen tussen Israël en de Palestijnen, de situatie in Irak en Afghanistan, de Amerikaanse zucht naar werelddominantie, de ons eeuwig bezig houdende vraag over buitenaards leven, het Nederlands fileprobleem en de almaar stijgende olieprijzen: je hebt dan al gauw een oeverloze discussie waarin de gemoederen goed verhit kunnen raken, waarbij in de beleving van de moslims alle schuld in de schoenen van de islam wordt geschoven en in de beleving van alles wat niet-moslim is het lijkt alsof alle problemen rondom de hypotheekrenteaftrek en het falen van de carpoolstrook op de snelweg A1 zijn ontstaan in Jeruzalem.

Ik wil maar zeggen: met de onvoorwaardelijke toegang tot nieuwe media-instrumenten hebben we elkaar goed weten te overspoelen met informatie en is er nauwelijks tijd over om deze informatie goed te analyseren en een goedgefundeerde conclusie te trekken. We nemen alles wat ons wordt voorgeschoteld voor waar aan en baseren onze vervolgacties dan ook daarop, met desastreuze gevolgen van dien.

Ik zal als eerste op de voorste rij erkennen dat de Nederlandse moslimgemeenschap problemen heeft: problemen zoals iedere andere bevolkingsgroep bij tijd en wijlen kent. Het moge duidelijk zijn dat deze gemeenschap moeite heeft met het oplossen van deze problemen maar het is onredelijk te denken dat dit binnen een week is geregeld. Binnen de intellectuele islamitische wereld zijn er namelijk zeer verhitte debatten aan de gang over de toepassing van islam in de westerse openbare ruimte, waarbij de fundamentele verworvenheden waarover jij rept in je oproep juist de kern van de zaak zijn: in vele andere landen dienen die verworvenheden nog steeds verworven te worden en staat het aanleren van het concept ‘pluralisme’ nog steeds op basisschoolniveau.

Tegelijkertijd stagneert het besef hiervan onder de Nederlandse moslimgemeenschap, omdat ‘de andere kant’ dit aspect als argument gebruikt in het Nederlands maatschappelijk debat: ‘jij als moslim bent achterlijk omdat wij pluralisme kennen en in jouw thuisland bestaat dat nog niet’. Moreel gezever, en volledig uit zijn plaats. Iemand die zo tegen mij begint of op die wijze in het debat komt te staan kun je niet serieus nemen en wil je niet meer naar luisteren. En wanneer de bereidheid tot luisteren verdwijnt, ontwikkelt dit hele gebeuren zich tot op een punt dat ene Marcel Vreemans zich genoodzaakt ziet een oproep tot radicale tolerantie te doen en zich daarbij beroept op zijn recht op erkenning van zijn menselijke waardigheid en zijn verplichting de menselijke waardigheid van anderen te erkennen; je zou denken dat je dit van huis uit behoort mee te krijgen. Ondanks dat ik het woord ‘tolerantie’ een smerig woord vindt, heb je mijn steun al gewonnen. Temeer mijn streven naar acceptatie van Nederlandse moslims, als onderdeel van de Nederlandse samenleving, moslims waarvan ik weet dat die als eerste op de bres springen voor dit land als de Duitsers en de Oostenrijkers het weer eens op hun heupen mochten krijgen, mensen die weliswaar de Nederlandse afkomst niet hebben maar met behoud van trots op hun afkomst in combinatie met hun Nederlands burgerschap niet minder Nederlander zijn… dat streven is helaas een utopie, en dat besef ik me iedere dag weer steeds meer. Omdat de tolerantie al moeilijk op te brengen is, was het van mezelf een tikkeltje naïef te denken dat moslims volledig geaccepteerd zullen worden en die strijd heeft zich verschoven naar een strijd die meer lijkt op een dweilen met de kraan open. Geradicaliseerd als dat ik ben door dit allemaal heb ik de juridische wapens opgepakt en bind mijn organisatie (Stichting Mirsab) de strijd aan met alles wat juridisch geïnterpreteerd kan worden als discriminatie van moslims. Want succes met een bomgordel maakt tegenwoordig nou eenmaal minder indruk.

Ik ben een groot voorstander van een zogenaamd ‘Pact van Verdraagzaamheid’, zoals ik voorstander ben van alles wat het leven van mijzelf en mijn medemens ook maar een beetje beter kan maken. Ik ben dan ook benieuwd naar de concrete uitwerking van dit pact maar tegelijkertijd ben ik ook sceptisch over het slagen ervan. Nederland zit ondertussen nou eenmaal vol met onverdraagzame mensen, die een zwarte muur om hun hart hebben gebouwd en zelfs het fysieke gevecht met je willen aangaan voor de zuurstof die je inademt.

Men noemt mij weleens ‘een radicaal’, niet omdat mijn standpunten nou zo baanbrekend zijn maar slechts om het feit dat ik weet waar ik voor sta en dat ook duidelijk uitdraag, handig gebruikmakende van mijn recht op vrijheid van meningsuiting. Andere moslims doen dit ook. Het gevoel dat er bij de zogenaamde Nederlandse moslimvoorhoede leeft is dat wanneer ‘wij’ gebruik maken van die vrijheid van meningsuiting, wij als zogenaamde ‘moslimvoorhoede’ ons geïsoleerd voelen. Mij bekruipt dan het gevoel dat er zeer invloedrijke elementen in de Nederlandse samenleving rondlopen die het best vinden dat moslims een eigen mening hebben, zolang die maar niet teveel afwijkt van de mening die de norm is. Om die reden alleen al neemt deze moslimvoorhoede de zelfbenoemde ‘beschermers van het vrije woord’ al niet meer serieus, omdat deze mensen juist ‘het vrije woord’ gijzelen en precies datgene doen waar zij moslims nogal eens van beschuldigen: het beperken van het uitoefenen van je recht op vrijheid van meningsuiting. Maar goed, ik wil niet al teveel in de slachtofferrol kruipen; ik oefen dat recht op vrijheid van meningsuiting toch wel uit en doe dat precies zoals ik dat wil.

Na het lezen van je pleidooi voor tolerantie is dit de eerste reactie die ik er op wil geven. Ik zou echter een veel betere en meer inhoudelijke reactie kunnen geven zodra ik een concrete uitwerking van jouw Pact van Verdraagzaamheid heb gezien. Ik steun dus bij voorbaat al jouw inspanningen, omdat ik geloof dat je dit met de juiste intenties doet en ben, afhankelijk van de inhoud van dat Pact, bereid dit te helpen verspreiden onder het deel van de moslimgemeenschap waartoe ik toegang heb.

Met vriendelijke groet,

Mohammed Jabri
Publicist en Bestuurscoördinator Stichting Mirsab